Pannekoek
Het duo Twijfel en Paniek meldt zich na lang ploeteren op de praktijk. Ze zijn al heel lang samen, dik twintig jaar, ze kennen elkaar vanaf dat ze nét van school waren. Hun vrienden zouden hen niet gelóven, als ze zeiden dat ze naar een relatietherapeut gingen. Zij? Zo’n hecht team, zo op elkaar ingespeeld. Zo lang samen, zulke fijne ouders, zo’n goed gezin. Geen vuiltje aan de lucht. Tot die ene middag, Paniek weet het nog precies, ze liepen met de kinderen langs het water. Paniek stelde voor nog even een pannenkoekje te eten, op de terugweg, leuk voor de kinderen, en dan konden ze morgen de soep wel opwarmen. Fijn, nog even samen zijn! Twijfel leek een beetje te aarzelen. En op weg naar de parkeerplaats had hij gezegd: ‘Ik liep daar wel lekker eigenlijk, langs het water, ik zou best nog even door hebben willen lopen…’ Paniek had gezegd dat ze nu al op de terugweg waren, waarom had hij dat dan niet eerder gezegd? En de kinderen verheugden zich op de pannenkoek… Twijfel legde zich erbij neer en ze aten een pannenkoek en het was als altijd.

’s Avonds was Twijfel wat stil. ‘Is er wat?’, vroeg Paniek. En toen, volkomen out of the blue, zei Twijfel: ‘Ik weet niet meer of ik dit nog wel wil.’ En na een lange stilte: ‘Ik weet niet of ik nog wel met jóu samen wil zijn. Ik weet gewoon niet meer wat ik nou eigenlijk zélf wil. Ik heb het gevoel dat ik als een robot doe wat er van me verwacht wordt, dat kan ik heel goed en dat doe ik al zo lang. Maar vanmiddag voelde ik het ineens heel sterk: En ík dan? Doet het er überhaupt toe wat ík wil?’

Paniek begon nog: ‘Natúúrlijk doet het ertoe wat jij wil! Is dat nou allemaal omdat we vanmiddag een pánnenkoek gingen eten? Als je nou eerder had gezegd dat je nog even door wilde lopen, dan had dat toch ook gekund! Ik dacht dat jij het juist léuk zou vinden, de vorige keer had je na het pannenkoeken eten gezegd hoe fijn je het vond, dat dat kon, zo op een verloren zondagmiddag, met zijn vieren. Dus ik zei het ook voor jóu!’

Stilte voor de storm
Twijfel valt stil. Hij valt zo lang stil, dat Paniek ineens haar naam alle eer aan doet. Ze roept, schreeuwt bijna: ‘Hoor ik je nou écht zeggen dat je wilt scheiden??’ Twijfel pruttelt: ‘Ik heb niet gezegd dat ik jou niet meer wil. Ik heb gezegd dat ik niet meer wéét wat ik wil. Of ik nog wil.’ Maar het haalt al niks meer uit.

Na een lang en vruchteloos gesprek stoppen ze met praten. Paniek kan niet slapen en ligt de hele nacht te woelen en het bandje van hun gesprek terug te spoelen. Twijfel gaat eruit, ze vindt hem ’s morgens op de bank. Ze zijn allebei vreselijk geschrokken en willen wel een beetje normaal doen voor de kinderen, dat spreken ze ook af. Met een voorzichtige kus starten ze de dag. Ze doen allebei hun best, en na een paar dagen lijkt hun leven weer zijn gewone gang te gaan.

Paniek doet wat meer haar best, ze is doodsbenauwd dat Twijfel ineens weg gaat. En gek genoeg: hoe meer Paniek haar best doet, hoe meer Twijfel twijfelt. Als hij dat uitspreekt, wordt ze uiteindelijk heel boos en heel verdrietig, en dan weet hij het zeker: ze maken elkaar niet meer gelukkig. Het is tijd om uit elkaar te gaan. Maar dat is ook nog niet gelukt.

Zo modderen ze nog een hele poos verder, voor ze een relatietherapeut bellen. Benieuwd hoe het verder gaat? Dat lees je in het volgende blog.